Opening tentoonstelling ‘Haagse Heren’ van Jeronimus van Pelt – door mr H(enk) C. Grootveld op 14 februari 2014 om 17.30 uur in Gallery 44.
Jeronimus van Pelt heeft mij gevraagd deze tentoonstelling te openen. Dat verzoek heeft mij vereerd en ik doe het met genoegen. En wel ten minste om twee redenen.
Ten eerste ben ik er als oud-voorzitter van De Witte trots op dat een lid van onze sociëteit zijn werken exposeert. Per slot van rekening houden wij ons op De Witte óók bezig met de beoefening van de schone kunsten, zo staat in de statuten. En Jeronimus levert daar vandaag hier het bewijs van. Trouwens ook de geportretteerde Haagse Heren: die zijn – op één na – allemaal lid van De Witte.
Dat doet hij bovendien – en dat ten tweede – op een bijzondere lokatie: Galerie 44, de galerie van de Oud Katholieke Kerk. Een prachtige kerk naar de stijl van Daniël Marot in het hartje van Den Haag met een pronkstuk van een preekstoel uit 1729 (dit jaar 285 jaar oud), vervaardigd door de kunstenaar Jean Baptiste Xaverij (op z’n Haags uitgesproken). Aan de buitenkant zie je helemaal niet dat het een kerk is – dat is ook de bedoeling: het was een schuilkerk. Daardoor ziet men buiten helemaal niet dat het van binnen zo mooi is.
Daarin ligt een tweede punt van overeenkomst met De Witte: die is weliswaar geen schuilkerk, maar wel besloten (dus ook onttrokken aan het openbaar) met een eenvoudige gevel, waarachter veel moois schuil gaat. ‘Sober van buiten, maar rijk van binnen’. Deze galerie spant hier vandaag de kroon met de pronkjuwelen van Jeronimus: een aantal prachtige portretfoto’s – kenmerkend voor zijn oeuvre – in het thema Haagse Heren – óók typisch Jeronimus (zelf ook al een aardige Haagse Heer…)
Jeronimus maakte al vroeg kennis met de camera: namelijk toen hij vier jaar was. Zijn moeder had haar eerste camera gekocht en Jeronimus mocht er door heen kijken. Zo’n dertig jaar later zou de camera zijn belangrijkste gereedschap worden.
Hij ging in de jaren negentig naar de Koninklijke Academie Voor Beeldende Kunsten en na een jaar de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. In die periode begon Jeronimus bezig te zijn als beeldend kunstenaar: met o.a. videoproducties en exposeerde diverse keren.
Vanaf de eerste jaren van dit millennium werd steeds meer de camera zijn werktuig. Jeronimus werd in die tijd veel gevraagd om ambtenaren te fotograferen ten departemente.
Hij raakte daarbij gefascineerd door het verkennen van dit bijzondere fenomeen en de mensen daarin. Daarbij zocht hij tegelijkertijd ook naar iets tijdloos en diep menselijks in de portretten. Hij ging een samenwerking aan met beeldend kunstenaar Daan Samson. Die daagde hem uit om een meer geënsceneerde, mediale fotografie te verdiepen. Zo raakte Jeronimus gefascineerd door ‘bijzondere menselijke biotopen’
Dat zien we in zijn fotografie van de laatste jaren.
En zijn exposities:
2010: foto expositie Haags Profijtbeginsel ism Daan Samson
2011: foto expositie Art Babes tijdens Kunstbeurs Art Rotterdam
2012: foto expositie Art Babes op Kunstbeurs Vlissingen
2013: expositie Vanitas 2013 – Het nieuwe pronken (ism Samson)
En natuurlijk niet te vergeten gefotografeerde pareltjes als Prinses Maxima en LNV minister Gerda Verburg
Met zijn ‘Haagse Heren’ levert Jeronimus van zijn fascinatie weer het zoveelste bewijs. Hij koos de heren uit ‘op basis van flamboyante aanwezigheid binnen het culturele en maatschappelijk leven en met een lifestyle die je elders niet meer zo vaak ziet’.
In deze portretfoto’s zien we de werkwijze van Jeronimus goed tot zijn recht komen. Hij plaatst de persoon centraal in zijn natuurlijke omgeving met zijn eigen decor in een voor de persoon min of meer karakteristieke houding of kleding. Meestal leggen ze de hand aan iets – of doen ze wat.
Loopt u de fotoportretten maar eens na: (ik loop ze af in alfabetische volgorde):
Ivo Bouwman: Haags collectionneur en al 40 jaar kunsthandelaar
Kenner van werken van Hollands en Frans oeuvre omstreeks 1900
o.a. Breitner-Jongkind en Toorop
Frans oeuvre o.a. Chagall en Monet
Op de foto hangen er een paar aan de wand
Hij draagt weliswaar geen tenue de ville – maar coltrui met jasje (‘smart casual’)
Maar dat mag wel voor een collectioneur…
Zijn handeling: het voederen van de trouwe viervoeter
Die mag voor de gelegenheid met de poten op de leren stoel
Cees Fasseur: Historicus en jurist
Vanzelfsprekend in tenue de ville
Thuis voor de spiegel
Staat zijn haar te fatsoeneren
Bijschrift zou kunnen zijn: Zit m’n haar goed?
Let ook op het boek op tafel: een van zijn werken.
Het stofomslag heeft gebruiksporen – maar inhoud ziet er ongelezen uit …
Het lijkt Wilhelmina, maar om het goed te kunnen lezen moet je het
portret eigenlijk ondersteboven hangen…
Henk Grootveld: Niet thuis, maar in de Commissarissenkamer van De Witte
Daar is zoals overal in de sociëteit t.d.v. in ieder geval verplicht
Was in zekere zin óók mijn thuis oftewel ‘natuurlijke omgeving’
Was 18 jaar secr/vz College van Bestuur en kent elk hoekje sociëteit
Commissarissenkamer was daarbij meest geliefde plek
Foto gemaakt in zicht van zijn defungeren als voorzitter CvB
Staat voor de schoorsteenmantel – de fraaie decoratie is haarscherp
De handeling: zet als scheidend voorzitter de tijd vooruit op de 19e eeuwse
penduleklok (zoals scheepsontwerper Andrews op zinkende Titanic klok
vooruitzette op tijdstip van ondergang)
Om die parallel te versterken moet foto eigenlijk achterover hellen.
Paul van Vliet: Haags cabaretier – aan ieder genoegzaam bekend
In bedrijfskleding: de koningsmantel met nep-hermelijn
Achter hem zijn levensgrote dressbox, die bij elk optreden meegaat
VanVliet staat in karakteristieke speelhouding
De woorden van zijn karakteristieke sterfscene klinken het portret uit:
Een dolk doorklieft mijn ribbenkast
De dolk van een verrader
Dit is een laffe vadermoord
En helaas ben ik de vader
Rien Weijerman: Zeer gewaardeerd en reeds decennia Wittelid
Thuis (vanzelfsprekend) in tenue de ville
Das en decoratie zitten perfect:
Lintje maakt precies hoek van 90 graden met revers: zoals het hoort
Let ook op de juiste lengte van de linkermanchet
Steekt zodanig uit de mouw dat manchetknoop juist zichtbaar is
Rien doet me meteen denken aan de manchetten van meester GBJ
Hilterman, de gesoigneerde heer die elke zondag in zijn programma
“De toestand in de wereld besprak’.
Men ziet het op het portret meteen:
Rien is every inch a gentleman
Koestert een (met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: goed)
glas in de hand
U mist in dit rijtje natuurlijk pastoor Wietse van der Velde. Dat komt omdat voor hem geldt een ‘last but not least’: als beste paard (van deze) stal. Want deze expositie markeert zijn afscheid en vertrek van Den Haag naar Hilversum
We zien hem geportretteeerd in de Bisschopskamer
De foto is gemaakt in de stijl van een portret
Zittend in ambtsgewaad – dateert uit 18e eeuw
Op de achtergrond –‘het decor’- de wand met portretten van bisschoppen
Vlakbij hem een kruis uit de 17e eeuw
Hij legt de hand niet aan, maar op een luxe copie van het Kerkboek
Naar mijn mening een van de meest karakteristieke portretfoto’s van Jeronimus
Een topstuk in de Portrettengalerij der Haagse Heren
Maar de eerwaarde blijft natuurlijk een vreemde eend in de bijt: Het enige wat nog mankeert is dat hij Wittelid moet worden!…
Met die wens (of mag ik in dit verband zeggen: bede) verklaar ik de expositie voor geopend.